WELKOM

U/JIJ BENT VAN HARTE WELKOM OP DEZE BLOG

HET HOUTSTEKKIE IN NOORDSCHESCHUT

HET HOUTSTEKKIE IN NOORDSCHESCHUT
Column door: Sieberen Voordewind
Eerste publicatie: Schutse Bengel, april 2015


Het is er niet meer aan te herkennen vanwege de wildgroei, maar tussen de Coevorderstraatweg en de Modderwijk in Noordscheschut, bevond zich eens een klein woonwagenkampje. Dit kampje werd na de opheffing door verschillende mensen ook wel het "Houtstekkie" genoemd. Deze naam werd eraan gegeven omdat daar hout werd neergelegd en gezaagd. De woonwagenbewoners die ik gesproken heb en daar gestaan hebben met hun woonwagens, verlangen terug naar die tijd. Want daarna werden zij door gemeente Hoogeveen verplicht overgeplaatst naar het nieuwe grote woonwagenkamp iets verderop aan de Coevorderstraatweg. 

Dat woonwagenkamp is er inmiddels ook al niet meer. De woonwagenbewoners wonen nu verplicht verspreidt door de gemeente Hoogeveen, waardoor je zo nu en dan een paar woonwagens tegenkomt. Maar dat houtstekkie in Noordscheschut was alles voor de toenmalige woonwagenbewoners. Daar hadden ze volgens eigen zeggen een goed en rustig leven, zonder geweldsincidenten. Het was een tijd dat men zich wel moest behelpen maar dat gaf niks. Er stond in ieder geval een waterpomp, waarmee het water diep uit de grond gepompt werd om zich te wassen, de afwas te doen, en andere noodzakelijke dingen. Voor de paarden was er een stal. Een stal? Ja, er was een tijd dat woonwagenbewoners hun wagens ook verplaatsten met een paard ervoor. 

Een tijd dat je onderweg "het gras langs de weg kon zien groeien" zoals een in een woonwagen geboren woonwagenbewoner tegen mij gezegd heeft. Deze man is geboren in een houten woonwagen op het kleine woonwagenkampje in de jaren veertig van de vorige eeuw. Vanuit dit kampje werkte zijn vader als handelaar in auto's, televisies, autobanden en nog meer. Het slapen was bij dit woonwagengezin, dat bestond uit vijf personen, geen probleem. De ouders sliepen boven op de dubbele ledikant. Voor de burgers een "stapelbed" genoemd. De drie kinderen sliepen onder de ouders. Twee kinderen met het hoofd aan de ene kant van het ledikant en de ander met het hoofd aan de andere kant, waardoor het kon gebeuren dat je weleens een teen in je gezicht kreeg. Dat gaf wel eens aanleiding om daar zachtjes voor de grap in te bijten. Ja, de kinderen hadden geen eigen slaapkamertje maar dat vonden ze niet erg. Ze hadden daar zoals een woonwagenbewoonster tegen me zei "geen weet van." 

De kinderen waren met elkaar en konden ook niet buiten elkaar. Het leven speelde zich voornamelijk buiten af. En zodra het voor de kinderen mogelijk was hielpen ze hun ouders bijvoorbeeld met "venten." Woonwagenbewoners gingen dan onder andere het dorp in om langs de deuren te gaan en vroegen de burgers om werk. Niet zomaar om werk maar om bijvoorbeeld biezen, rieten of rotan stoelen die kapot waren en gemaakt moest worden. Deze stoelen werden naar het kampje gebracht waar er altijd wel een woonwagenbewoner was die deze stoelen kon repareren.

En op het kleine kampje was het reuze gezellig. Vooral als er s' avonds muziek werd gemaakt bij een kampvuurtje. Terwijl er op een harmonica gespeeld werd en/of een mondharmonica en/of een gitaar werd er onderling gedanst... 

Waar is die goeie tijd gebleven? Het is misschien voor Noordscheschut en de gemeente Hoogeveen een goed plan om op het verwaarloosde houtstekkie weer een woonwagenkampje te realiseren? Het zou een goed plan zijn voor het in stand houden van een bijzondere cultuur en voor een aantal woonwagenbewoners zou dat fantastisch zijn. Maar wat er ook wel of niet gaat gebeuren; de prachtige herinneringen aan dat kleine woonwagenkampje in Noordscheschut kan niemand de woonwagenbewoners ontnemen.