WELKOM

U/JIJ BENT VAN HARTE WELKOM OP DEZE BLOG

HET KLEINE WOONWAGENKAMPJE IN NOORDSCHESCHUT

HET KLEINE WOONWAGENKAMPJE IN NOORDSCHESCHUT
Column door: Sieberen Voordewind
Eerste publicatie: Schutse Bengel, mei 2015, pag.23 en 24

Tot de opheffing op 11 december 1968 was er tussen de Coevorderstraatweg en de Modderwijk in Noordscheschut een klein woonwagenkampje. Ik schrijf "klein" omdat na deze datum er een groot woonwagenkamp kwam aan de Coevorderstraatweg. Op het kleine woonwagenkampje stonden ongeveer 40 woonwagens. Dat aantal kon ook iets minder zijn als enkele woonwagenbewoners gingen reizen. De één reisde verder weg dan de ander. Zo was er ook een gezin bij die met paard en wagen naar een boer ging om de boer te helpen met het halen van de aardappels uit de grond. Als het werk na verloop van tijd klaar was, gingen ze terug naar het kampje. Eenmaal op het kampje aangekomen was er altijd wel werk te doen. Scharenslijpen, stoelenmatten, sleutelen aan een auto, venten, handelen in auto's en autobanden en nog meer. Tijdens het drinken van een heerlijk kopje koffie in een woonwagen wordt mij verteld wat  "venten" o.a. is. "Vragen om handel langs de deuren...Vragen: "Heb je nog iets te matten? En als er nog iets te matten viel, zeiden de mensen: "Ja, ik heb nog iets voor u." En dan werd de stoel meegegeven. Daarna werd de stoel gemat en die werden teruggebracht."

Ja, de woonwagenbewoners durfden wel naar de burgers te gaan maar niet alle toenmalige burgers van Noordscheschut en anderen durfden op dat kampje te komen.
Voor de handelaren die daar kwamen een onterechte angst. "Veel mensen waren bang voor de woonwagenbewoners maar ze waren juist erg behulpzaam," vertelde de toenmalige groenteboer mij. Zo kan hij zich nog goed herinneren, dat hij direct door een woonwagenbewoner werd geholpen toen zijn band lek was. De groenteboer kwam dagelijks met zijn driewielen tellende wagen op dat kampje om zijn waar te verkopen. En als hij zijn wagen ergens neerzette, kon hij volgens eigen zeggen in één van de woonwagens rustig een kopje koffie drinken zonder dat er iets van hem gestolen werd. Volgens hem was het daar "altijd hartstikke mooi."

Ook de melkboer wist zijn weg naar het kleine woonwagenkampje. Met zijn wagen nam hij pullen mee waar een kraantje aan zat. De woonwagenbewoonsters kwamen dan naar hem toe om melk te tanken. Voor hem was er ook geen reden om bang te zijn voor de bewoners van dat kampje. Het kwam zelfs regelmatig voor dat als hij s'ochtends op het kampje aankwam, hij een woonwagen binnen ging om koffie te zetten. Hij maakte niet alleen voor zichzelf een kopje koffie maar bracht ook de bewoners van de wagen een kopje koffie op bed.

Naast de groenteboer en de melkboer kwamen ook de bakker met zijn bakfiets vol brood, de turfboer en de pater op het kampje. Voor hen en woonwagenbewoners die ik gesproken heb een goede tijd. Maar helaas kwam de dag dat gemeente Hoogeveen het kampje ging opheffen. De woonwagenbewoners die in Noordscheschut wilden blijven, moesten verplicht met hun wagen op het grote woonwagenkamp aan de Coevorderstraatweg staan.

En de grond waar eens het kleine kampje op stond werd na het verplaatsen van de woonwagens gebruikt voor het hout van twee bedrijven uit Noordscheschut. Vandaar de bijnaam "Houtstekkie." Een plek in het dorpje waar vandaag alleen nog maar wildgroei is te zien. Maar wat gebleven is, zijn de mooie herinneringen die boven komen tijdens gesprekken met mensen die daar kwamen en woonden.